Viersen, 23. juni 2020

Geachte dames en heren,

Met meer dan 60 deelnemers vond op 17 juni 2020 het tweede live webinar van ons project plaats. Het was de eerste keer dat we te gast waren bij een deelnemer van het netwerk. Namens het Healthy Building Network en het bedrijf Claytec willen wij de aanwezige bedanken voor hun deelname.

Klei is een van de oudste bouwmaterialen ter wereld en is vandaag de dag moderner dan ooit, ook al is het in het verleden enigszins naar de achtergrond verdwenen. De regionale beschikbaarheid en de fysieke en biologische eigenschappen, die een positief effect hebben op het binnenklimaat, maken het een perfecte grondstof voor gezond bouwen of renoveren.

Nadat voor deze dag oorspronkelijk een best-practice bezoek met een rondleiding door de productie was gepland, moest dit worden uitgesteld tot september 2020 vanwege de huidige regelgeving. Toch wilden we u de kans geven om meer te leren over klei als bouwmateriaal. Na een korte film waarin het onderwerp “bouwmaterialen van klei” werd geïntroduceerd, kregen de deelnemers de gelegenheid om hun vragen te stellen, die werden beantwoord door Ulrich Röhlen, marketing- en technisch manager bij Claytec.

Een Nederlandse samenvatting van het webinar zal zo snel mogelijk worden toegevoegd!

De actieve deelname en de overvloed aan vragen laten zien dat er een grote belangstelling is voor gezond bouwen en renoveren, en in dit geval vooral voor het bouwmateriaal klei. Daarom zullen we in de toekomst meer webinars aanbieden.

We hebben een opname gemaakt, zodat u op elk gewenst moment gemakkelijk bij de webinar kunt:

 

‘s-Hertogenbosch/ Venlo, 19 juni 2020

Stadskantoor Venlo is een voorbeeld gebouw op het gebied van een circulair  (Cradle to Cradle), groen en gezond bouwen, waar op voorhand een business case voor is gemaakt. Een business case die keek naar de Total Cost of Ownership (TCO) in plaats van de gebruikelijke terugverdientijden. Een pionierstap waarbij de gemeente Venlo samen werkte met BBN, Kraaijvanger, RoyalhaskoningDHV & C2C ExpoLAB om tot deze business case te komen.

Het stadskantoor is in 2016 in gebruik genomen, nu enkele jaren na de oplevering heeft de gemeente Venlo aan HEVO BV gevraagd om te onderzoeken of de business case ook dusdanig uitwerkte als vooraf was bedacht. Dit was voor deze partijen de eerste keer dat een business case als dusdanig werd opgesteld. Deze business case was niet perfect, maar wel een inspiratiebron en een goede eerste stap. Door deze business case en project te laten onderzoeken willen wij lessen hieruit trekken zodat in de toekomst elke keer een extra stap kan worden gezet op dit vlak.

HEVO geeft hierover aan: “Het is in de bouwsector ongebruikelijk dat er een uitgebreide evaluatie wordt gehouden. Hooguit gebeurt dit bij de afronding van de bouwfase. Een evaluatie waarbij de resultaten ui de exploitatiefase worden vergeleken met de voorspellingen in de ontwerpfase komt nog minder voor. Het is dan ook de prijzen dat het de gemeente Venlo met het project stadskantoor wel hier medewerking aan wilt geven. Dit is namelijk een enorm belangrijke bron om te kunnen leren en nieuwe projecten beter uit te kunnen voeren”.

Lessons learned:

  1. Maak een integrale business case, waarin alle relevante kostenelementen zijn opgenomen.
  2. Onderbouw de variabelen in de businesscase; Dit is nodig om achteraf de business case te kunnen verifiëren en controleren. Zorg ervoor dat je na een aantal jaren nog weet waar de gebruikte cijfers, de onderbouwing en redenatie waarom daarvan afgeweken is vandaan kwam, onafhankelijk van de betrokken personen. Denk hierbij aan de werkwijze van systems engineering. Zorg ervoor dat brongegevens en bronverwijzingen zijn opgenomen.
  3. De business case van stadskantoor Venlo (daterend van voor 2016) vergeleek een referentie gebouw met het stadskantoor Venlo op water en energie (1% van de werkgeverslasten). Inmiddels zijn we alweer stappen verder en kan restwaarde van materiaal, productiviteit en ziekteverzuim (95% van de werkgeverslasten) ook worden meegenomen. Stadskantoor Venlo heeft bij vele mensen de ogen geopend dat de business case rondom gezonde en productieve medewerkers (90% van de werkgeverslasten), nog interessanter is dan alleen kijken naar de terugverdien effecten van sturen op energiebesparing, onderhoud en restwaarde van materialen.
  4. Zorg ervoor dat er een integraal document management systeem wordt toegepast, zodat alle informatie uit de bouw en exploitatiefase achteraf toegankelijk is. Ondanks dat alle informatie digitaal voorhanden is, blijkt deze snel verloren te gaan.
  5. Laat de complexe kostenramingen en terugverdientijden controleren door een onafhankelijke partij voorafgaand aan besluitvorming.
  6. Wanneer vergelijkingen worden opgesteld tussen een duurzaam gebouw en een referentiegebouw dienen complete gebouw-energie-kostenmodellen toegepast te worden. Vergelijkingen op onderdelen / deelsystemen zijn namelijk niet zomaar bij elkaar op te tellen. Inmiddels zijn dit soort systemen beschikbaar in de markt.
  7. Bij het maken van MeerJaren OnderhoudsPlannen (MJOP’s) dient de totale (geplande) levensduur van het gebouw te worden opgenomen. Na aanbestedingen van het onderhoud dienen deze aangepast te worden zodat ze aansluiten bij de werkelijke verwachte kosten. Deze dienen in de begroting van de organisatie op jaarbasis opgenomen te worden.
  8. Monitor en publiceer je werkelijke energiegebruikZorg dat het gehele energiegebruik bemeterd is voor de specifieke gebruiksdoeleinden. Beoordeel regulier het energieverbruik ten opzichte van het voorspelde verbruik en onderzoek wat de reden van het verschil is met mogelijke verbeteringen. Stuur actief op de realisatie van het energiebesparingsadvies.
  9. Misschien wel de belangrijkste conclusie: zorg ervoor dat er iemand binnen de organisatie verantwoordelijk is voor het integraal beheer van informatie (datamanagement) en het leren van het gebruik. Iemand die makkelijk toegang heeft tot de (exploitatie) gegevens en aan de bel kan trekken als er afwijkingen geconstateerd worden. Dit kan ook nog eens een positief effect hebben op kostenbesparingen.

Voor het stadskantoor Venlo geldt dat de resultaten van de business case op hoofdlijnen klopte. Wanneer men echter keek naar afzonderlijke posten waren er her en der wat verschuivingen, sommige positief en sommige negatief, waardoor de totale som overeenkwam met de voorspellingen. Door dit achteraf te laten onderzoeken wordt de organisatie in staat gesteld om tijdig zaken op te pakken. En… een glazen bol waarin de toekomst te voorspellen is bestaat helaas niet, maar door elke keer de business case van circulaire en gezonde gebouwen een stapje verder te brengen, worden we in staat gesteld een business case te ontwikkelen die de besluitvorming met betrekking tot gezonde en circulaire gebouwen positief kan beïnvloeden.

Meer weten? Vraag C2C ExpoLAB via Michel Weijers of zijn collega’s of HEVO (Willem Adriaanssen) via www.HEVO.nl


Klik hier voor meer informatie op de website van HEVO b.v.

Klik hier voor meer informatie op de website van Healthy Building Network

 

Venlo, 10 juni 2020

Hout is een beproefd bouwmateriaal en beleeft al enkele jaren een herleving, maar de grote doorbraak in onze regio vindt nog steeds niet plaats – en ten onrechte, want hout wordt vandaag de dag beschouwd als een zeer modern, veelzijdig en vooral milieuvriendelijk materiaal en komt nog steeds voor een groot deel uit de binnenlandse productie.

Maar waarom bouwen we nu nog hetzelfde als 100 jaar geleden? Dat vraagt architect Andrew Waugh zich dagelijks af. Het bouwproces is inefficiënt; één derde van de taken wordt dubbel uitgevoerd, maar liefst 50% van de bouwmaterialen wordt weggegooid en van het totale bouwbudget gaat 10% naar fouten die tijdens het proces worden gemaakt. En dan hebben we het nog niet eens over de negatieve impact op het milieu.

De huidige situatie

De huidige woningbouw behoort internationaal tot de meest vervuilende sectoren. Maar liefst 9% van de totale Co2 uitstoot wordt geproduceerd tijdens de productie van beton. Dat is meer dan de luchtvaart (3%). Om een deel van ons stikstofprobleem op te lossen, zal de bouwindustrie mee moeten innoveren.

Houtbouw als oplossing

Het bouwen met hout (CLT/Kruislaaghout) zou het stikstofprobleem kunnen terugdringen, al dan niet verhelpen. Bomen nemen stikstof op en houden dit vast (ook na het kappen). Hierdoor worden onze huizen een Co2 opslag. De toegenomen vraag naar hout, bijvoorbeeld in de houtbouw, betekent dat er meer bomen moeten worden geplant. En meer bomen betekent meer CO2-opslag. Er ontstaat zo een vicieuze cirkel.

De vraag die dan opspeelt bij vele: hebben we dan wel genoeg bomen? Het antwoord is overduidelijk ja. Ten opzichte van beton, is er slechts de helft van het materiaal nodig voor houtbouw. Daarnaast vertelt Marco Vermeulen dat er in Nederland per jaar (in onbeschermde gebieden) nu 22.000 huizen ‘groeien’. In Finland groeit er zelfs iedere 14 seconden een nieuw huis. Ook Duitsland is goed gepositioneerd. Eén derde van het land is bos en heeft het grootste houtvolume van de hele EU. De productiebossen worden momenteel gebruikt voor laagwaardige producten, zoals pulp. Veel bossen zijn oude productiebossen, die het ecosysteem niet bevorderen en bijvoorbeeld bosbranden veroorzaken. Om te kunnen bouwen met hout, zullen meer bomen worden gepland. Het bouwen met hout zorgt daarom automatisch voor meer bossen.

Gezondheidsaspecten

Naast voordelen voor het milieu, heeft hout ook voordelen voor het klimaat in huis. Hout heeft namelijk een sterke isolatielerende werking (zie figuur 1). Daarnaast zorgt hout voor een stabielere luchtvochtigheid in huis.

Figuur 1. De isolerende werking van hout.

Verschillende wetenschappelijke studies hebben aangetoond dat het materiaal een kalmerend effect heeft op mensen en hun welzijn verhoogt bij gebruik binnenshuis. Maar het heeft ook een positief effect op de prestaties en het herstel. Een ander voordeel van velen: Bepaalde houtsoorten hebben een antimicrobiële werking. Zo sterven bijvoorbeeld ziektekiemen die typisch zijn voor ziekenhuizen sneller af op grenen kernhout dan op kunststof oppervlakken.

Een nieuwe kijk is noodzakelijk

Ondanks alle voordelen, lopen de houtbouwers tegen één probleem aan. Het vergt sociale verandering om consumenten en bouwbedrijven te overtuigen van het bouwen met hout. Om het haalbaar te maken, moet er schaalvergroting plaatsvinden. Echter hebben traditionele bouwbedrijven nog veel (financiële) belangen in het oude systeem. Dit vertraagt de overgang naar de nieuwe standaard: houtbouw!

Dit artikel is grotendeels gebaseerd op de aflevering ‘Houtbouwers’ van VPRO Tegenlicht. Mocht u meer informatie willen, kunt u deze documentaire bekijken via onderstaande link:

https://www.vpro.nl/programmas/tegenlicht/kijk/afleveringen/2019-2020/houtbouwers.html

Andere bronnen die gebruikt zijn, vindt u hier.

 

 

Venlo, 04 juni 2020

Hoe beïnvloedt de verhuizing naar een gezond gebouw de gezondheid van de mens?

Prof. Dr. Piet Eichholtz is in 2016 samen met Dr. Nils Kok Msc en Juan Palacios Msc een onderzoek gestart naar aanleiding van de verhuizing van medewerkers van Gemeente Venlo. Met het onderzoek ‘Moving to productivity’ wordt geanalyseerd hoe de veranderingen in de verschillende binnenklimaten bijdragen aan de daling van sick building syndroom symptomen. Hierbij wordt er gekeken naar de situatie nadat de verhuizing heeft plaatsgevonden in vergelijking met de begintoestand voordat de medewerkers verhuisd zijn.

Bluehub heeft in samenwerking met C2C Expo LAB een factsheet gerealiseerd van dit onderzoek om een duidelijk beeld te geven wat een verhuizing naar een gezond gebouw met de medewerkers doet.

Het onderzoek van het team van Piet Eichholtz is verricht aan de hand van de volgende onderwerpen:

  • Luchtkwaliteit
  • Temperatuur
  • Geluid
  • Licht

Voor de verhuizing, in de zomer van 2016, heeft er een 0-meting plaatsgevonden waarbij de medewerkers van Gemeente Venlo op basis van de onderwerpen luchtkwaliteit, temperatuur, geluid en licht in hun kantoor een cijfer konden geven tussen 1 (zeer ontevreden) en 7 (zeer tevreden). Ook werd er gevraagd of de medewerkers last hadden van bepaalde ziektesymptomen die typerend zijn voor het sick building syndrome. Nadat een gedeelte van de medewerkers van Gemeente Venlo zijn verhuisd heeft ditzelfde onderzoek plaatsgevonden in de winter van 2016/2017, in de zomer van 2017 en in de zomer van 2018. Deze onderzoeken vonden toen plaats bij de medewerkers die verhuisd zijn naar het nieuwe Stadskantoor en bij de medewerkers die niet verhuisd zijn. Nadat de onderzoeken afgerond waren is er onderzocht of er een verband is tussen de tevredenheid van de medewerkers over hun kantoor en het verminderen van sick building gerelateerde klachten. En hier bleek een verband zichtbaar te zijn.

Uit het onderzoek kan onder andere geconcludeerd worden dat de luchtkwaliteit de belangrijkste factor is bij het voorkomen van sick building syndroom symptomen. Symptomen van het sick building syndroom zijn bijvoorbeeld hoofdpijn, keelpijn, droge ogen, concentratieproblemen, duizeligheid en een droge huid. Bij aanwezigheid van een slechte luchtkwaliteit neemt de kans op een sick building syndroom met 10 procentpunt toe. Daarnaast is geconcludeerd dat de verhuizing naar een gezond gebouw zorgt voor 42% minder sick building gerelateerde klachten.

Naast luchtkwaliteit zijn de medewerkers ook meer tevreden over de temperatuur en het licht in het kantoor. Het geluid is volgens de medewerkers hetzelfde gebleven. Dit is niet beter geworden, maar ook niet slechter. Een opvallende uitkomst, vindt Prof. Dr. Piet Eichholtz aangezien er in het nieuwe stadskantoor gebruik wordt gemaakt van veel open ruimtes, terwijl de medewerkers voorheen een eigen kantoor hadden dat ze met 1 à 2 personen deelden.

Op dit moment is er onderzoek gedaan via het invullen van vragenlijsten, maar in de nabije toekomst zullen de eerder genoemde onderwerpen ook nog onderzocht worden door middel van apparatensensoring. Maar op basis van de resultaten van het onderzoek dat onder andere is uitgevoerd door Prof. Dr. Piet Eichholtz is er een hypothese opgesteld:

Werknemers die werkzaam zijn in een gezond gebouw, zijn productiever en zullen minder ziektedagen opnemen vanwege sick building syndroom gerelateerde klachten. Verwacht wordt dat naar aanleiding van het onderzoek, het ziekteverzuim, gerelateerd aan sick building syndroom klachten, zal dalen met 1%. De gemeente Venlo betaalt jaarlijks €40.000.000 aan personeelskosten. Dat betekent dat wanneer het ziekteverzuim met 1% daalt, dit gelijk staat aan een productiviteitswinst van €400.000 per jaar.

Kijkend naar deze hypothese, is het voor bedrijven, los van de gezondheid voor haar medewerkers, ook financieel gezien erg voordelig om haar medewerkers te vestigen in een gezond gebouw.

Natuurlijk is het niet altijd mogelijk om direct over te gaan op een gezond gebouw. Het bouwen van een nieuw pand of een verhuizing gaat gepaard met een investering, die helaas niet altijd mogelijk is. Daarom willen we graag enkele tips delen om een gebouw healthy te maken.

1. (Natuurlijk) ventilatiesysteem
Een natuurlijk ventilatiesysteem zorgt ervoor dat er voldoende frisse lucht binnenkomt, waardoor de binnenlucht in beweging blijft.
2. Luchtbevochtiging
Verschillende sick building gerelateerde klachten hebben te maken met droge lucht. Door de lucht te bevochtigen zullen de klachten verdwijnen waardoor de medewerkers productiever worden.
3. Natuurlijke / onbewerkte producten
Wanneer er gebruik wordt gemaakt van natuurlijke en/of onbewerkte producten, dan zullen er minder toxische stoffen zich door de ruimte verspreiden die vervolgens door de medewerkers worden ingeademd.
4. Mogelijkheid tot het openen van ramen
Medewerkers vinden het erg prettig wanneer ze zelf de controle hebben of ze een raam open kunnen zetten.

Download hier de factsheet.

 

 

 

 

 

by Eva Starmanns, C2C ExpoLAB

Soms is men in de veronderstelling dat als wordt voldaan aan het bouwbesluit en (inter)nationale regelgeving, dat dan een gebouw dan als gezond kan worden beschouwd en dat gebouwen en producten bijdragen aan een gezond binnenklimaat. Deze veronderstelling is onjuist!

Er zijn diverse stoffen die zorgen voor ongezonde offgassing en er zijn diverse stoffen toxisch, toch mogen deze toegepast mogen worden, mits binnen bepaalde grenzen. Ik vraag me af waarom je deze stoffen in je producten cq. gebouw wilt hebben ook al is het in minimale waardes? Denk bijvoorbeeld aan formaldehyde. In deze blog vanuit het Healthy Building Network hopen we u te inspireren om hier meer over te gaan nadenken, en denkwijzen mee te geven om in de toekomst meer weloverwogen materiaalkeuzes te maken.

1. Kies voor gezonde en veilige materialen

Kies voor producten die geen stoffen hebben welke zich kunnen ophopen in de biosfeer, of onomkeerbare negatieve effecten hebben op onze gezondheid; denk hierbij ook aan stoffen die gevaarlijk zijn bij verwijdering of  anpassingen.

Hoe kom ik erachter dat een product gezond en veilig is? Bijvoorbeeld te toetsen of het product niet beschikt over schadelijke stoffen. Zo heeft het C2C Products Innovation Institute een ‘banned list’ beschikbaar met stoffen die je per definitie niet zou moeten willen hebben in je product. Klik hier om deze lijst te bekijken. Misschien wel de makkelijkste manier om hierop in te spelen (als leek) is om te kiezen voor producten die een Cradle to Cradle  Certificaat. Klik hier om deze producten te bekijken. En hier heb ik alvast een directe link gemaakt voor de bouwproducten met dit certificaat. Een andere manier is om producenten zonder certificering te vragen of ze kunnen verklaren geen gebruik te maken van producten die voorkomen op de ‘banned list of chemicals’. Simpele vraag, maar uit ervaring blijkt dat veel leveranciers niet het antwoord hebben (of willen) geven.

Nieuwe materialen offgassen meer dan uit oude materialen. Je kunt er daarom voor kiezen om 2e hands te kopen, of je producten tijdelijk buiten te laten offgassen (dit heb ik met mijn babykamer gedaan, omdat ik geen gezond, betaalbaar en mooi alternatief kon vinden. Ik heb de babykamer daarom weken buiten onder het afdak gezet).

2. Natuurlijke materialen

Je kunt ook kiezen voor natuurlijke materialen. Zorg er wel voor dat deze dan geen ongezonde behandeling hebben ondergaan, waarbij er stoffen zijn toegevoegd die je juist niet in wilt hebben. Denk aan hout. Een natuurlijk materiaal, maar kan vluchtige stoffen bevatten als bij de behandeling formaldehyde is gebruikt Deze vluchtige stoffen komen vervolgens weer vrij tijdens gebruik en komen in ons binnenklimaat.

3. Gebruik geen afwerking

Helaas zijn er voor producten die moeten zorgen voor adhesie, nog niet altijd gezonde en veilige alternatieven voorhanden. Producten zoals lijm, kit of pur hebben ingrediënten die op de banned list staan. Het makkelijkste, en ook vanuit circulair oogpunt een optie, is om geen afwerking te kiezen. Zo voeg je geen schadelijke stoffen toe en kun je de primaire producten beter laten terugkeren in een kringloop. Voor een lijst met producten zoals  vloerlijm en verven die wel gezond en veilig zijn, kun je hier klikken.

Een voorbeeld van paragraaf 2 en 3 is stadskantoor Venlo, daar is op bepaalde plekken gekozen om het Pur te vervangen door klei. De afwerking in het gebouw is minimalistisch, waardoor het een mooie uitstraling krijgt en beter her te gebruiken is.

4.Producten met groen en planten

Naast dat producten zelf geen ongezonde ingrediënten moeten bevatten, kun je ook producten toepassen die juist een actieve positieve rol spelen in het binnenklimaat. Denk aan planten. Hiervoor verwijs ik graag naar mijn vorige blog. Planten hebben invloed op hoe je je voelt, geluid en de luchtkwaliteit. Of denk aan producten die geluid dempen. Geluid kan een grote stoorzender zijn op kantoor en thuis. Daarnaast heb je ook nog producten, zoals vloerbedekking, die fijnstof kunnen opvangen.

5.Denk na over hergebruik en of je de producten wel echt nodig hebt
Nieuwe producten kunnen last hebben van offgassing, oudere producten veel minder tot niet. Je kunt er dus ook voor kiezen om 2e hands producten te kopen. Ik vind het hier wel heel belangrijk om te vermelden dat het vaak moeilijk is bij 2e hand producten om na te gaan wat de ingrediënten zijn, is het wel gezond en veilig? Een bekend voorbeeld hiervan is het beton dat men wilde toepassen in het nieuwe stadskantoor van Venlo. Ze wilden graag het beton van het oude stadskantoor hergebruiken in het beton van het nieuwe stadskantoor. Helaas bleek na onderzoek hier veel schadelijke stoffen in te zitten, die er dus ook nog in de nieuwe situatie – bij hergebruik – uit zouden komen. Met de focus op het creëren van een gezond binnenklimaat, is voor deze optie dus bewust níet gekozen.

Conclusie
Tijdens een van mijn eerste materiaalkunde lessen op de TU/e gaf mijn docent aan dat je eigenlijk elk materiaal moest voelen, ruiken en proeven. Ik ben me steeds meer gaan realiseren wat de achtergrond van deze uitspraak is. Als je aan iets ruikt en het ruikt nieuw (denk aan nieuwe auto en vloerbedekking, of de geur in de goedkope discount winkels) dan is die geur meestal niet gezond. Deze producten offgassen (stoten vluchtige stoffen uit in de lucht die wij weer inademen). Zo raar is het dus niet om aan een product te ruiken.

Ik ben ervan overtuigd dat bewustwording het belangrijkste is, maar tevens ook het moeilijkste. Anders nadenken, veranderen en een nieuwe manier van kopen is moeilijk om in je systeem te krijgen en kost vaak tijd. Met deze blog richt ik me puur op materialen en producten, er zijn namelijk ook vele ontwerprichtingen die kunnen bijdragen aan gezondheid!

Vond je deze blog interessant? Dan denk ik dat meer blogs over wat je thuis kan doen aan een gezond binnenklimaat ook wat voor jou is. Klik hier om deze blogs te lezen:

Een gezond binnenklimaat thuis: Wat kun je zelf doen?

Healthy Homeoffice 1 – Hoe maak je thuis een gezonde werkplek?